De dierenartsen veterinaire pathologie van DGZ voerden in 2024 opnieuw honderden autopsies uit bij varkens en vatten hun bevindingen samen in een jaarverslag. Dit rapport belicht de trends van het voorbije jaar én van het afgelopen decennium. De opvallendste vaststellingen voor de varkenshouderij zetten we hieronder op een rij.
In 2024 behandelden de pathologen van DGZ bijna 750 inzendingen van dieren of organen, goed voor bijna 1.250 varkens. Dat is een daling tegenover vorige jaren. De afname houdt verband met het stopzetten van het verplichte onderzoek naar Afrikaanse varkenspest (AVP), dat sinds 2018 liep na de vondst van AVP bij everzwijnen.
Pneumonie nog steeds doodsoorzaak nummer één
Net als andere jaren bleek longontsteking (pneumonie) de meest voorkomende doodsoorzaak bij varkens, gevolgd door darminfecties en bloedvergiftiging. In meer dan een derde van de onderzochte gevallen kwamen aandoeningen voor als hartklepontstekingen, hersenvliesontsteking en ontstekingen van meerdere lichaamsvliezen tegelijk (bijvoorbeeld in longen, hart of buik). In 80 procent van deze gevallen was de bacterie Streptococcus suis de boosdoener.
Foetussen en doodgeboren biggen: weinig verandering
Het aantal onderzochte doodgeboren biggen of foetussen lag in 2024 in de lijn van vorige jaren. In bijna drie op vier gevallen werd gekozen voor een standaard abortusonderzoek (PCR-tests voor PRRSV, PCV2 en parvovirus). Andere stalen werden gericht onderzocht op onder meer bacteriën, virussen en leptospiren.
In bijna 75 procent van de abortusgevallen werd geen duidelijke oorzaak gevonden, wat overeenkomt met eerdere jaren. Van PRRSv werd bijna uitsluitend het Europese type teruggevonden. In 2,5 procent van de gevallen werd het virus PCV2 aangetoond en in 3,3 procent ging het om parvovirus type 1.
Fibrinebeleg op organen zoals longen, lever of darmen bleek soms te wijzen op een bacteriële verwerping, meestal zonder dat er sprake was van een epidemie. De vaakst gevonden bacteriën waren E. coli en Enterococcus hirae.
Zuigende biggen: enteritis blijft de grootste schadepost
Bij zuigende biggen was darmontsteking (enteritis) opnieuw de belangrijkste doodsoorzaak, goed voor bijna 40 procent van de gevallen. De meest voorkomende bacterie was E. coli. Ook Clostridium perfringens type A werd regelmatig aangetoond, soms in combinatie met een gen voor een toxine die de darmwand beschadigt. Andere vastgestelde veroorzakers van darmontsteking waren onder andere Enterococcus hirae, rotavirus type A en Salmonella (waaronder één keer Salmonella London). Meestal kwamen meerdere ziektekiemen tegelijk voor in hetzelfde dier.
Ook bloedvergiftiging, gewrichtsontstekingen en ontstekingen van de vliezen in de buik en borst kwamen regelmatig voor, meestal veroorzaakt door Streptococcus suis, gevolgd door E. coli en Streptococcus dysgalactiae. Glaeserella parasuis, die de ziekte van Glässer veroorzaakt, werd twee keer gevonden.

‘Roetbiggen’ – biggen met zwarte, korstige huidletsels – bleken allemaal besmet met Staphylococcus hyicus, soms samen met andere verwante bacteriën. In één geval was er sprake van een pokkeninfectie.
Ook hartspierontstekingen kwamen voor, vermoedelijk door een virale infectie. Bij één big werden de hartletsels veroorzaakt door ‘moerbeihartziekte’, een aandoening die ontstaat door een tekort aan vitamine E en selenium. Verder kwamen ook darminvaginaties (waarbij een deel van de darm in het daaropvolgende deel ervan schuift), longontstekingen en vaccinatiereacties voor. In zeldzame gevallen werd de dood veroorzaakt door trombocytopenische purpura, een immuungemedieerde ziekte die uitgebreide bloedingen veroorzaakt in huid en inwendige organen.
Vleesvarkens: longontstekingen blijven domineren
Bij zowel gespeende biggen als oudere vleesvarkens boven de 40 kilogram stond longontsteking opnieuw bovenaan de lijst van doodsoorzaken. Daarna volgden bloedvergiftiging en darminfecties bij de gespeende biggen, en darminfecties en liggingsveranderingen bij de vleesvarkens. In meer dan 85 procent van de gevallen van bloedvergiftiging en ontsteking van het hersenvlies, van de vliezen in de buik en de borst, van de gewrichten en het hart, werd Streptococcussuis aangetoond. Deze bacterie werd in bijna 45 procent van de gevallen verder getypeerd om autovaccins te ontwikkelen. Serotype 7 kwam het vaakst voor bij gespeende biggen en vleesvarkens tot 40 kilogram.

Andere belangrijke bacteriën waren Glaeserella parasuis, Salmonella, E. coli en Trueperella pyogenes. G. parasuis werd vaak gelinkt aan gewrichtsontstekingen of longproblemen. Bij de darminfecties bij gespeende biggen was E. coli de hoofdschuldige, gevolgd door Salmonella. Enkele van deze E. coli-werden verder gekarakteriseerd door het bepalen van toxines en adhesiefactoren.
Maagzweren kwamen vaak voor bij gespeende biggen en konden soms tot acute sterfte leiden. Virusinfecties van het hart werden eveneens vermoed en bevestigd bij aanvullend onderzoek.
Bij darminfecties bij vleesvarkens werd voornamelijk Salmonella geïsoleerd. Enteritis werd ook veroorzaakt door Lawsonia intracellularis. Sterfte ten gevolge van liggingsveranderingen (voornamelijk darmtorsies) kwamen bij vleesvarkens regelmatig voor.
Fokvarkens: torsies en ademhalingsproblemen
Bij zeugen en fokberen werden in 2024 zo’n 140 autopsies uitgevoerd, iets minder dan in 2023. De belangrijkste doodsoorzaak bleef een draaiing (torsie) van organen zoals de lever, milt, darmen of baarmoeder. Pneumonie kwam op de tweede plaats. In meer dan de helft van deze dossiers werd een volledig ademhalingsonderzoek uitgevoerd. Daarbij werden vaak Pasteurella multocida en Actinobacillus pleuropneumoniae aangetroffen, net als virussen zoals PRRSv en PCV2.
Hartfalen en hittestress waren samen goed voor 12,5 procent van de sterftegevallen. Ook ontstekingen van de baarmoeder of nieren kwamen regelmatig voor. Daarbij waren E. coli, S. suis en S. dysgalactiae ssp. equisimilis de vaakst geïsoleerde bacteriën.
Andere doodsoorzaken bij fokvarkens waren gewrichtsontstekingen, bloedvergiftiging, maagzweren, trauma’s en darminfecties. In één geval van darminfectie werden wormen zoals zweepwormen en spoelwormen aangetroffen. Abcessen in de buurt van de wervelkolom werden vaak veroorzaakt door T. pyogenes.
Conclusie
Het DGZ-autopsiejaarverslag toont opnieuw aan hoe waardevol dit type onderzoek is voor de varkenshouderij. Longontstekingen en darmproblemen blijven de belangrijkste doodsoorzaken, waarbij bekende bacteriën als E. coli en Streptococcus suis keer op keer opduiken. Pathologisch onderzoek helpt trends sneller op te sporen, wat kan helpen bij gerichte preventie en behandeling.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: DGZ