We schreven in deze rubriek al vaker over insectenlarven als duurzame eiwitbron voor varkensvoeder. Uit een recente, grootschalige studie van het Britse ministerie van Milieu, Voedsel en Plattelandszaken blijkt nu echter dat meel op basis van insectenlarven van de zwarte soldaatvlieg in de praktijk een hogere ecologische voetafdruk hebben dan vis- of sojameel. Als de productie en verwerking van insectenlarven geoptimaliseerd wordt, zou het wel de meest duurzame optie kunnen zijn.
De onderzoekers voerden een evaluatie uit van de hele cyclus van verschillende voeders bestemd voor de varkens- en pluimveesector. Ze berekenden onder meer de impact van het productieproces van de larven, soja en het vismeel, het transport, het drogen en malen. Er werden vijf voeders vergeleken, waaronder drie voeders op basis van insectenlarven. In het eerste voeder werden de larven van de zwarte soldaatvlieg gehouden op een substraat van voedselresten. Bij de andere twee voeders vormden kippenmest, dan wel mengvoer de voedselbron voor de larven. Het overige meel bestond ofwel uit geïmporteerde soja uit Brazilië, of was gemaakt van blauwe wijting die gevangen werd voor de Schotse kust. De onderzoekers scoorden alle meelsoorten op 16 milieu-indicatoren, zoals klimaatverandering, land- of watergebruik.
Sojameel had de laagste CO2-uitstoot van alle voeders wanneer gekeken wordt naar het kilogram CO2-equivalent per kilogram eiwit. Bij insectenmeel was de uitstoot maar liefst 5,7 tot 13,5 keer hoger. Vismeel scoorde met een emissie van 7,15 kilogram CO2-equivalent per kilogram eiwit tussen de twee in. Verder was er een grote variatie tussen insectenmeel met verschillende substraten. Insecten die gevoederd werden met mengvoer hadden de hoogste CO2-uitstoot, terwijl voederresten het meest ecologische substraat bleek.
Wanneer men ook naar de andere milieu-indicatoren keek, kwam soja nog steeds als beste uit de bus voor de meeste categorieën. Op vlak van waterverbruik was soja wel de slechtste leerling van de klas. Bovendien werd ontbossing niet opgenomen in de studie. Insectenmeel met mengvoer als substraat scoorde dan weer het slechtste van alle voeders voor 13 van de 16 milieu-indicatoren.
Toch zien de onderzoekers nog steeds veel potentieel voor insectenmeel. Als productieomstandigheden geoptimaliseerd worden, kan de ecologische voetafdruk van deze eiwitbron sterk afnemen. Het is dan wel nodig om tijdens de productie te kiezen voor hernieuwbare energiebronnen en de meest efficiënte manier van drogen via een elektrische oven. Verder is ook de voederbron van de larven cruciaal.
Ten slotte voerden de onderzoekers nog een literatuurstudie uit over frass. Dit is een bijproduct van de larvenproductie. Het bestaat uit uitwerpselen van de insecten en het residu van het substraat. Frass kan gebruikt worden als meststof op het veld, wat de circulariteit van de larvenproductie compleet maakt. De literatuurstudie toonde echter nog veel hiaten. Zo is er nog maar weinig geweten over de samenstellen van nutriënten in frass en het effect van opslag. Ook is er nog meer onderzoek nodig over de hoeveelheid bemesting en het effect op de groei van planten. Bovendien is de impact van de stikstof in frass nog niet bekend.
Eiwitrijk meel op basis van insectenlarven heeft dus wel potentieel, indien de productie geoptimaliseerd kan worden. Op dit moment is sojameel echter nog steeds de meest ecologische keuze als voeder voor varkens en pluimvee.
Samenstelling: Maarten Ceyssens

