Om de kwaliteit van eiwitten in voeder te evalueren, is het belangrijk om de verteerbaarheid van aminozuren in de kronkeldarm te meten. Dit is echter erg arbeidsintensief en daarom wordt er doorgaans gebruik gemaakt van schattingen. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht en Wageningen University & Research testten nieuwe methodes uit om de verteerbaarheid eenvoudiger te kwantificeren en evalueerden ook hoe betrouwbaar deze methodes zijn.
Als je de verteerbaarheid van aminozuren in de kronkeldarm wil meten, moet je ook een zicht krijgen op de hoeveelheid eiwitten die niet verteerd wordt. Dit noemt men het eiwitverlies. Eiwitverlies kan te wijten zijn aan de eigenschappen van de aminozuren zelf. Bevatten ze bijvoorbeeld veel of weinig vezels? Of zijn er anti-nutritionele factoren aanwezig? Daarnaast treedt ook eiwitverlies op dat niet veroorzaakt is door het dieet zelf.
Eiwitverlies meestal onderschat
Om het eiwitverlies te meten, geven wetenschappers varkens nu vaak een voeder zonder stikstof. Vervolgens meten ze het stikstofgehalte in stalen uit het einde van de kronkeldarm. Met deze methode wordt het eiwitverlies echter meestal onderschat. Anderzijds kiezen wetenschappers er nog voor om het eiwitverlies te meten met behulp van een voeder dat rijk is aan licht verteerbare aminozuren. Maar dit levert dan weer vaak een overschatting van het eiwitverlies op. Bovendien worden er tijdens het verteringsproces eiwitten afgescheiden door de darmcellen van het varken en door darmbacteriën. Het is dus van belang om die eiwitten te kunnen onderscheiden van de onverteerde eiwitten uit het voeder. Hiermee houden beide methodieken geen rekening.
Traditionele praktijkproeven vergelijken
Het Nederlandse team zette een praktijkproef op om traditionele methodieken te vergelijken met nieuwe technieken die DNA-analyse integreren. De onderzoekers plaatsten bij twaalf varkens een T-cannula in de kronkeldarm. De dieren kregen voor één week voeders met verschillende eiwitbronnen. Eén varken kreeg een voeder zonder stikstof. Op de zesde en zevende dag van de voederperiode werden stalen uit de T-cannula genomen voor verdere analyse volgens verschillende modellen, bijvoorbeeld door de stikstofconcentratie te meten, door een profiel van de aminozuren in de stalen op te stellen of via DNA-analyse van de eiwitten.
De methode waarbij de wetenschappers een profiel van de aminozuren maakten, bleek de beste om het totale eiwitverlies te berekenen. Verder was het een uitdaging om de eiwitten afkomstig van bacteriën te onderscheiden van die uit de darmcellen van varkens. Toch zagen de wetenschappers dat er meer eiwitten afkomstig waren van bacteriën dan van de cellen van het varken.
Samenstelling: Maarten Ceyssens
Je hebt zojuist een artikel uit vakblad Varkensbedrijf gelezen
Wil je vaker én meer van zulke artikelen lezen?
Met een abonnement op vakblad Varkensbedrijf ontvang je het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-varkenshouders.
Shop hier direct een jaarabonnement op de website.
