Wanneer, hoe en wat de normen precies zijn, dat is nog niet bekend. Maar één ding staat wel vast: Nederlandse zeugenhouders gaan vroeg of laat om naar vrijloopkraamhokken. Dit vraagt een ander management en stelt eisen aan de zeugen. Ervaringen van PIC uit Spanje laten zien dat, met het juiste management en de juiste genetica, in vrijloopkraamhokken prima prestaties mogelijk zijn.
Ook in Spanje schakelen steeds meer zeugenbedrijven om naar vrijloopkraamhokken. Niet omdat de wetgeving het eist, maar het is de maatschappelijke druk die zorgt dat standaard kraamhokken plaats maken voor hokken waarin de zeug het grootste deel van de kraamtijd vrij rond kan lopen.
Drie varianten vergeleken
PIC vergeleek in 2024 op een Spaans zeugenbedrijf drie verschillende varianten van kraamhokken.
- Klassiek kraamhok met box
- Volledig vrijloopkraamhok (zeugen lopen voor, tijdens en na de worp vrij)
- Vrijloopkraamhok waarbij de zeugen voor het werpen en vanaf de vierde dag na werpen vrij lopen.
De volgende kengetallen werden vergeleken:
- Toomgewicht
- Speengewicht (toom, individueel, gemiddeld individueel en totaal, inclusief doodgeboren en verwijderde biggen)
- Gemiddelde dagelijkse groei van de biggen
- Voeropname van de zeug tijdens de lactatie: dagelijks gemiddelde en totaalverbruik
- Percentage uitval onder de biggen (voor en na overleggen)
- Lichaamsconditie van de zeug bij spenen
Daarnaast werden de volgende gegevens vastgelegd:
- Verstopping van de zeug bij werpen (ja/nee)
- Vertraagde partus (ja/nee)
- Baarmoederontsteking na werpen (ja/nee)
- Neonatale diarree bij biggen (ja/nee)
Betere groei bij biggen van loslopende zeug
Biggen van zeugen in vrijloopkraamhokken hadden bij een even lange kraamperiode een hoger speengewicht dan de biggen uit de klassieke hokken. Biggen van zeugen die de gehele kraamperiode los liepen, werden gespeend op gemiddeld 7,6 kilogram. Biggen van de zeugen die vanaf dag vier na het werpen weer los liepen, werden gemiddeld gespeend op 7,9 kilogram. De biggen van zeugen uit klassieke kraamhokken wogen gemiddeld 7,1 kilogram bij spenen.
Meer doodliggers bij volledig vrije zeug
Zoals verwacht was het sterftepercentage onder biggen van zeugen die de gehele kraamperiode vrij liepen (sterftepercentage 5 procent), hoger dan in de andere twee groepen (beide 1,9 procent). Dit komt doordat er bij de vrijlopende zeugen meer doodliggers zijn. Door zeugen vast te zetten rond werpen kan in vrijloopkraamhokken hetzelfde lage uitvalspercentage als in standaard-kraamhokken worden bereikt. Wat opviel in de Spaanse proef is dat er bij vrijloopkraamhokken minder biggenuitval was als gevolg van diarree.
Goed management is cruciaal
Vrijloopkraamhokken vragen vanzelfsprekend een ander management dan standaard-kraamhokken. Zo is de temperatuursregeling heel anders: er moet een warm biggennest zijn en een koelere zone voor de zeug. Zo worden de biggen gestimuleerd in het biggennest te blijven, wat de kans op doodliggen vermindert. Dit bleek ook uit de proef in Spanje. Ook het geltenmanagement vraagt aandacht. De Spaanse proef toonde aan dat gelten die vóór het werpen al meer bewegingsvrijheid hadden, zich sneller aanpassen aan het systeem en tijdens de lactatie meer voer opnamen. Dit is goed voor de conditie van de zeug en dat werkt positief bij het werpproces.
De ene zeug is geschikter dan de andere
Niet alle zeugen functioneren evengoed in een vrijloopkraamhok. De ene zeug is beweeglijker dan de ander, een andere zeug heeft weer betere moedereigenschappen en gaat beter om met meer bewegingsruimte. Volgens PIC heeft een voor vrijloopkraamhokken geschikte zeug goed beenwerk, goede klauwen en een goede mobiliteit. De zeug werpt tomen met veel levensvatbare en robuuste biggen en heeft een sterk moederinstinct. Er is sprake van rustig gedrag en een zorgzame omgang met de biggen. De melkproductie en de voeropname tijdens de lactatie zijn hoog. De fokkerij-organisatie geeft aan deze kenmerken al jaren stevig verankerd te hebben in het fokprogramma, waardoor PIC-zeugen al voor meer dan 90 procent aan de eisen van vrijloop-kraamsystemen voldoen.
Verder optimaliseren
Om zeugen verder te optimaliseren voor huisvesting in vrijloopkraamhokken onderzoekt PIC op dit moment intensief hoe moedereigenschappen en rustig gedrag in het kraamhok genetisch bepaald worden. PIC wil hier in de fokkerij op doorselecteren, zonder dat het ten koste gaat van andere sterke eigenschappen van de zeug. Om zaken als beweeglijkheid te analyseren en te bepalen welke dieren bijzonder geschikt zijn voor vrijloopkraamhokken worden cameraregistratie en kunstmatige intelligentie (AI) ingezet.
Ook belangrijk voor vrijloopkraamhokken zijn de lichaamsgrootte en het gewicht van de zeug. PIC streeft in haar fokprogramma naar een compacte, maar robuuste zeug met een goede voederconversie en stabiel beenwerk.
Auteur: Gerben Hofman

