Er zit een maximum aan de hoeveelheid voer dat een varken op kan. Aan de hand van het welbevinden van het varken wordt de energie die het voer meebrengt verdeeld in het lichaam. De vitale functies krijgen als eerste energie, maar is die energie dan wel op de best mogelijke manier besteed? Of kunnen we in het rantsoen ingrijpen om de energie te herverdelen? Uit onderzoek van Elanco blijkt dat het rendeert.
In de darmen van het varken komt veel samen, letterlijk en figuurlijk. De darmen verteren het voedsel, maar gezonde darmen zijn ook het resultaat van voeding, gezondheid en management. “Het lichaam maakt zelf een onderverdeling waar de energie uit het voer heen gaat”, legt Anne de Bruijn (Technical Account Manager Nutrition Elanco) uit. “Bovenaan het lijstje staat het brein, de vitale organen en het afweersysteem. Daarna gaat er energie naar de vertering en de huid en botten. Pas als 4e gaat er energie naar spierontwikkeling. Als veehouder wil je dat er zoveel mogelijk energie overblijft voor spierontwikkeling. Het is dus zaak om energieverliezen te beperken, en daarvoor zijn een gezonde vertering en minimale triggers van het afweersysteem van belang.”
Voeding en afweersysteem
Het afweersysteem wordt niet alleen getriggerd door bacteriën en/of virussen. Ook vanuit voeding kan het afweersysteem getriggerd worden, stelt De Bruijn. “Er is best nog wat onbekend over hoe darmgezondheid van invloed is op het algemene welbevinden van dieren. Verschillende discussies over dierwelzijn kunnen gerelateerd worden aan voeding. Staartbijten, om er maar eens één te noemen.”
In de afgelopen jaren is er al veel vooruitgang geboekt. Zo is het effect van ß-mannanen (uit te spreken als Bèta-mannanen) door Elanco onderzocht. De Bruijn legt uit wat het zijn. “ß-mannanen zitten in de meeste plantaardige grondstoffen, dus ook in de grondstoffen die voor varkensvoer dienen. Eenmagigen als varkens en pluimvee kunnen deze niet afbreken. Het probleem met deze ß-mannanen is dat het afweersysteem de ß-mannanen herkent als een lichaamsvreemde stof. ß-mannanen lokken een afweerreactie uit. Daardoor treedt er ontsteking op. Dit kost energie, omdat de prioriteit is dat de beschikbare energie eerst naar het afweersysteem gaat. Onnodig in dit geval.”
Forse verliezen
Volgens onderzoek van Elanco is een zeer klein percentage ß-mannanen in een grondstof al schadelijk. “Wanneer in een rantsoen 0,05 procent oplosbare ß-mannanen wordt aangetroffen, kan er al verlies optreden. Het gemiddelde energieverlies als gevolg van ß-mannanen bedraagt 3 procent van de totale energie die beschikbaar is in het rantsoen, becijferde Elanco. Dit kost met de huidige grondstofprijzen minimaal 15 euro per ton. Wat echt zonde en dus te voorkomen is.”
Tussen bedrijven zit er echter wel variatie, vertelt De Bruijn. “Het ene rantsoen bevat meer ß-mannanen dan het andere. Elke grondstof bevat een bandbreedte aan ß-mannanen. Op basis van een rantsoen kunnen we wel een inschatting maken van het gehalte van ß-mannanen in een rantsoen. Mijn ervaring is dat vleeskuiken-, biggen- en varkensvoer bijna altijd te veel ß-mannanen bevat, wat het de moeite waard maakt om ze af te breken.”
Tekst: Rob van Ginneken
Beeld: Elanco en Twan Wiermans